In veel toetsen wordt gebruik gemaakt van juist/onjuist-vragen. In deze blog leg ik uit waarom dat geen goed idee is.
Toetsvraag 1
Alkmaar is de hoofdstad van Noord-Holland.
Is dit juist of onjuist?
- juist
- onjuist
Zoals hopelijk iedereen weet, is Haarlem de hoofdstad van de provincie Noord-Holland, waarmee alternatief b het gezochte antwoord (de sleutel) is.
Toetsvraag 2
In mei 2013 is het eerste team van Ajax voor de 30ste keer landskampioen voetbal geworden.
Is dit juist of onjuist?
- juist
- onjuist
De sleutel van deze toetsvraag is ook b, omdat Ajax in mei 2013 voor de 32ste keer landskampioen voetbal is geworden.
Wat zijn de problemen van juist/onjuist-vragen?
Het eerste probleem bij juist/onjuist-vragen met ‘onjuist’ als sleutel, is dat deze in het algemeen niet zullen aansluiten op het leerdoel of de toetsterm. Dit is bij toetsvraag 1 het duidelijkst. Het is immers niet waarschijnlijk dat het leerdoel is: de deelnemer kan benoemen welke steden geen provinciehoofdsteden zijn. Daarmee sluit de toetsvraag niet aan op het leerdoel.
Maar ook toetsvraag 2 levert problemen op met de aansluiting op het leerdoel. Bij deze juist/onjuist-vraag zijn verschillende aspecten benoemd die elk afzonderlijk juist of onjuist kunnen zijn. Het is dan niet duidelijk waar het in de vraag om gaat (om de naam van de kampioen, om de maand waarin Ajax kampioen werd, om het aantal keer dat Ajax landskampioen is geweest et cetera).
Het tweede probleem is nog ernstiger: deelnemers die over onjuiste kennis beschikken, kunnen deze toetsvragen toch goed beantwoorden. Immers, als u er zeker van bent dat Amsterdam de hoofdstad van de provincie Noord-Holland is en dat Feijenoord in mei 2013 voor de 30ste keer landskampioen is geworden, heeft u beide toetsvragen goed! Dat kan niet de bedoeling zijn.
De oplossing
U kunt deze problemen natuurlijk oplossen door juist/onjuist-vragen alleen nog maar te gebruiken als de sleutel ‘juist’ is. Maar dat gaat vermoedelijk wel erg opvallen. Wij adviseren daarom de juist/onjuist-vraag in principe te vermijden. En als u deze vraagvorm wel gebruikt, dit alleen te doen in de volgende gevallen:
- als er maar één aspect in de stelling juist of onjuist kan zijn én
- als er sprake is van een zwart-wit situatie (als de stelling onjuist is, moet het tegendeel als vanzelf juist zijn).
De eerste toetsvraag voldoet wel aan de eerste voorwaarde, maar niet aan de tweede. Een stelling als ‘Alkmaar ligt boven NAP’ komt dichter in de buurt van een zwart-wit situatie.
De tweede toetsvraag kan veel beter worden gesteld in een vraagvorm waarbij de nadruk ligt op datgene waar het u om gaat (af te leiden uit het leerdoel). Dit kan bijvoorbeeld leiden tot de volgende vragen:
- In mei 2013 is het eerste team van Ajax landskampioen voetbal geworden. Voor de hoeveelste keer heeft Ajax het landskampioenschap veroverd?
- Of: Welke club is in mei 2013 landskampioen voetbal geworden?
U kunt hier een meerkeuzevraag van maken, maar bijvoorbeeld ook een invulvraag.
Geschreven door: Irene Biemond, Teelen Kennismanagement
Meer weten? Cursus Toetskwaliteit in het Hoger Onderwijs
Bij het geven van cursussen gebruiken wij altijd zoveel mogelijk eigen toetsvragen van deelnemers. Mocht ik uw toetsvragen nog eens onder ogen krijgen, dan hoop ik dat er geen of weinig juist/onjuist-vragen tussen zitten!
Tijdens de cursus Toetskwaliteit in het Hoger Onderwijs leert u met behulp van een praktijkgerichte insteek en best practices van onderwijsinstellingen uit het hoger onderwijs uw toetsen te verbeteren en tegelijk de toetskwaliteit te verhogen.